De streek Balagne
De Balagne, de noordwest regio van Corsica, is een uitstekende streek om lekker lui te genieten van de badplaatsen en stranden. Wie liever in het binnenland vertoeft, komt ook aan zijn trekken in de bergen dichtbij tot in de koele bergdorpjes die een adembenemend panorama bieden.


Calvi en L’Île-Rousse verdienen meer erkenning, want ze zijn veel meer dan enkel een doorgang naar de luchthaven of ferry. De twee stadjes hebben een eigen sfeer en aantrekkingskracht: haven, citadel en prachtige ligging voor Calvi; mooie stranden en schaduwrijke pleinen onder de platanen voor L´Île Rousse.
Het achterland, de echte Balagne, heeft een totaal ander uitzicht: de bergen op enkele kilometers van de zee met arendsnesten, koelte, … Wie er behoefte aan heeft kan de volle stranden ontvluchten voor een wandeling langs de kust of in het binnenland.
De Balagne bestaat uit kleine middeleeuwse dorpjes en gehuchten die aan elkaar hangen door een kluwen van kleine smalle zigzaggende en kronkelende weggetjes. De dorpen, die zich halfweg de heuvels bevinden, zijn vrij van het harde en soms zelfs koude karakter van de bergdorpen. Hier is de zee alom tegenwoordig. De zeebries koelt in de zomer de zongewarmde lucht en ’s avonds daalt de wind uit de bergen neer, zodat het er altijd aangenaam toeven is.
“E Cinque Pieve“, microstreek met de dorpen Belgodere, Occhiatana, Costa, Ville di Paraso, Speloncato, Nessa, Felicito en Muro omvat de nieuwe “gemeenschap van de gemeenten”.
Vertrekkend vanuit Belgodere, het hoofddorp van de streek boven L´Île Rousse, kan men de straat nemen die de bochten van de heuvels volgt en de verschillende dorpen verbindt, die min of meer allen op dezelfde hoogte gelegen zijn.
Vóór men Costa bereikt, ligt eerst tegen de helling opgebouwd het dorpje, Occhiatana.
Blijft men op de hoogte van Ville de Paraso, dan draait de weg rond de heuvel, daarna gaat de weg vallei in, vallei uit, stijgend en weer dalend tot hij langzaamaan bij de zee uitkomt. Het loont zeker de moeite een bezoek te brengen aan het dorpje Pigna, artistiek centrum met ambachtelijke kunstenaars, muziek en theater. Ook het dorpje Sant´Antonino, dat als een kroon op de top van de heuvel ligt, is meer dan een bezoek waard.

Costa, vroeger een deelgemeente van Occhiatana en daarvoor gekoppeld aan Ville di Paraso werd na de Franse revolutie een onafhankelijke gemeente. Costa heeft geen toegang tot de vallei van de Reginu, noch tot de bossen op de bergflanken. Haar territorium beperkt zich tot een omtrek van 108 ha rondom de agglomeratie : het is de kleinste gemeente van de Balagne.
Er wonen zo’n zestig zielen en de plaatselijke bevolking leeft grotendeels van het toerisme. Tijdens de vorige eeuw produceerde men te Costa schapen- en geitemelk, kaas, olijfolie, wijn, kastanjes en men vond er enkele gerenommeerde sinaasappelrassen.
Het dorpje bevindt zich op 320 meter hoogte op de flank van de bergen. Een veertigtal huizen omsluiten de kerk van San Salvatore, die in de 18de eeuw werd gebouwd en voorzien is van een mooie klokkentoren in étages. Binnenin staat een beeld van San Pasquale in olijvenhout en er hangt een zestiende-eeuws schilderij. Naast de kerk ziet men de Confrérie van St. Rosaire. Binnenin kan men de mooie houten stalles bekijken, alsook een altaar in stucco, uitgevoerd in 1730 door een plaatselijke kunstenaar.
700 m. ten zuid-oosten van Costa, op een hoogte van 364 m. staat het oude klooster van Tuani, ook San Francescu genoemd. Het klooster werd in 1494 op of dichtbij de ruïnes van de oude gerechtelijke parochie gebouwd door de orde van de “Observantins”, die het overlieten aan de “Recolleten”. Deze beide ordes maakten deel uit van de Orde van de Franciscanen.
De Zee
Groene heuvels en rotsen wisselen elkaar af in het landschap tot aan de zee waar men een ruim aanbod aan stranden heeft.
Het dichtstbij gelegen is het strand van “Lozari”, een mooie beschermde baai die men ook kan zien vanop de terrassen rond het huis. Op het strand van Lozari is er de mogelijkheid tot surfen en kite-surfing, als ook zeilen.
Iets verder, maar misschien nog mooier, want het is “wilder”, is het strand “dell’ Ostriconi” van waaruit een wandelpad vertrekt dat, de kust volgend, de ganse “Desert des Agriates” doorloopt tot aan Saint-Florent.
Er is ook het kleine strandje in het centrum van L’Île Rousse. Ook in L’Île Rousse worden allerhande watersport activiteiten aangeboden.
Een andere goede keuze zijn de stranden van di “Bodri” en “Ghjunchitu”, net buiten L´Île Rousse in de richting van Calvi. Eerst ziet men de ingang van de Camping, de volgende uitrit brengt je naar de gemeentelijke parking van waaruit men te voet naar de 2 stranden kan lopen.
De Bergen
Te Lozari en Occhiatana kan men georganiseerde wandelingen te paard te maken. Vanuit het huis kun je vertrekken met de mountainbike of een wandeling maken.
Men kan, vanuit Costa, ook mooie wandelingen maken van dorp naar dorp over de paden die nog steeds door de schaapherders gebruikt worden. Vanuit de “Bocca di a Battaglia”, de pas boven Speloncato, kan men over de bergkammen wandelen en de Balagne van bovenop bewonderen.
Van bij Calenzana, vertrekpunt van de Gr20, in het “Forête de Bonifato” starten zeer mooie wandelingen, o.a naar de “Réfuge di Carozzu”, de “Cirque di Bonifato”, het “Forête di Melaja“, de berg Corona en de “Réfuge Ortu di u Piobbu”.
Met een hoogte van 2393 meter is de Monte Padru de hoogste berg in de Balagne. Men kan deze berg beklimmen vanuit het “Forête de Tartagine Melaja”, in Giussani.
In de informatiemappen, die zich in het appartement bevindt, vindt u vele interessante wandelingen rond Costa, aan de zee of in de bergen van de Balagne.
Enkele suggesties voor dagtrips naar speciale plaatsen buiten de Balagne
- de vallei van Asco met het woud van Carrozica en de berg Cinto. Het is er aangenaam: te Haut-Asco, op het einde van de vallei is het volop genieten van de koele berglucht en kan men zich voorstellen in de Alpen te vertoeven; in het laaggelegen deel van de vallei kan men zelfs zwemmen in de poelen van de rivier Asco.
- Corte, de oude hoofdstad van Corsica en zetel van de universiteit, met de vallei van de Restonica met zijn glashelder water en de meren Melo, Capitello en Goria
- Een rondrit vertrekkende van Francardo op de weg naar Corte, langs de “scala di Santa Regina” naar Calacuccia waarna men het dichtbeboste en groene beschermde woud van Valdo-Niello en d’Aitone, een van de oudste wouden van Corsica, inrijdt om dan verder uit te komen in Porto, tussen de roze rotsen van de “calanche” van Piana om tenslotte terug te komen in de Balagne, waarbij Calvi het eindpunt van de rondrit is.





